Irissen zijn prachtige planten met tere bloemen met kenmerkende hangende bloemblaadjes. Ze kunnen tot 120 centimeter hoog worden en zijn dus een opvallende verschijning in uw tuin. Iris betekent in het latijn ‘regenboog’ en dat is niet verwonderlijk wanneer u zich beseft in hoeveel verschillende soorten kleuren de iris voorkomt. Maar doordat deze bloembollen zo verschillend zijn hebben ze ook een andere soort verzorging nodig. Irisbollen planten vereist nogal wat werk, maar met de juiste kennis zal het u weinig moeite kosten.
Irisbollen planten in de tuin
Het bodemtype waarin u irisbollen moet planten verschilt per soort. Sommige soorten houden van een natte bodem en andere kunnen juist helemaal niet tegen natte voeten. Maar net zoals bij regenbogen is er veel zon nodig om de irissen tot bloei te laten komen. Plant irisbollen op een plek waar ze zeker zes uur per dag in de volle zon kunnen staan.
Mocht het nodig zijn, dan kunt u de bodemstructuur aanpassen door de grond te mengen met organisch materiaal. Met bepaalde soorten mest kunt u de drainage van de bodem verbeteren, waardoor er geen overtollig water in blijft staan. Irissen bloeien van mei tot juni, u zult de bollen dus in het vroege voorjaar al moeten gaan planten.
Voordat u de bollen gaat planten moet u een geul graven van ongeveer tien centimeter diep. Houd altijd een afstand van zestig centimeter aan tussen twee bloembollen in. Zet de bollen met de punt omhoog in de grond en bedek ze met een laagje grond. Zorg ervoor dat vooral in het begin de grond goed nat moet blijven, maar niet compleet doorweekt. U ziet vanzelf wanneer het tijd is om weer water te geven.
Houd er rekening mee dat de irisbollen zich in het begin pas na de winterkou zullen gaan ontwikkelen en daarom ook pas in het najaar zullen gaan bloeien. Eventueel is het mogelijk irissen te snijden en in een vaas neer te zetten, mocht u ze zo mooi vinden dat u er ook binnen tegenaan kunt kijken.