Bollenstreek

Nederland is in heel de wereld bekend om de bloembollenteelt. Toch is de bollenteelt binnen Nederland maar beperkt tot enkele regio’s, de bekende bollenstreken. Meestal zijn dit regio’s met een zanderige bodem. Op zandgrond gedijen bloembollen namelijk het beste. 

De Bollenstreek

Hillegom, Lisse, Keukenhof: dat is de Bollenstreek, het landschap tussen Haarlem en Leiden, de twee steden waar de bloembol z’n eerste Nederlandse thuis vond. De tulpenvelden hier zijn een toeristische attractie geworden. Elk voorjaar komen honderden bezoekers uit heel de wereld naar de Bollenstreek om de kleurige velden te zien. De spoorlijn tussen Haarlem en Leiden is voor even het mooiste stukje spoor van Nederland.

Bloembollen rond Alkmaar

De Bollenstreek bleef eeuwen het centrum van de Nederlandse bollenteelt. Toch kwamen daar al vroeg andere regio’s bij. Heel oud is de bollenteelt rond Alkmaar, met als belangrijkste centrum het dorp Limmen. De grond is hier vergelijkbaar met die van de oude Bollenstreek. Ook ten noorden van Alkmaar onstonden bloembollengebieden, bijvoorbeeld in de landstreek West-Friesland.

Zijpe, Breezand, Texel: de Noord

De volgende uitbreiding was verder noordwaarts, naar de vlakke landen boven Alkmaar. Den Helder is ook een bloembollenstad, met de bekende hyacintenteelt van Breezand en Anna Paulowna. Ook Texel heeft z’n eigen bollenstreek. Tot slot is er de Zijpe, die mooie, oude polder aan de kust. Deze regio wordt “de Noord” genoemd. De oude bollenstreek tussen Leiden en Haarlem wordt wel eens “de Zuid” genoemd.

Noordoostpolder

In de 20e eeuw zijn er nieuwe bollenregio’s bijgekomen in Nederland. Letterlijk: er werd nieuw land drooggelegd. De oude Zuiderzee werd Flevoland. Vooral de Noordoostpolder is nu een belangrijk bloembollengebied. In Noord-Holland werd het nieuwe land van de Wieringermeer ook gebruikt voor het kweken van bloembollen. Zo werd "de Noord" nog groter en is inmiddels het belangrijkste bloembollengebied van Nederland.